Alles is liefde, vrijheid en bewustzijn . . .
. . . maar zolang het nog niet zover is, is er ook angst
Onze attitudes, ons gedrag, onze gedachtes, emoties en het fysieke welzijn worden bepaald door herinneringen. Misschien bestaat de mens wel bovenal omwille van herinneringen. Wie weet. Hoe het ook zij, de merendeels vergeten herinneringen, opgeslagen in het zogenaamde onderbewustzijn, maken zich kenbaar via emoties, gevoelens, gedachten en lichamelijke spanning en ontspanning. Dit vertaalt zich in onze attitude en ons gedrag. Beiden kunnen situationeel verschillen. Het wordt bepaald door hoe wij in een nano-moment vaststellen wat onze gedachte, in de vorm van een mening, overtuiging, idee of beeld over een situatie is. Die gedachten, onbewuste en bewuste, worden omgezet in twee basisgevoelens, te weten: angst en/of liefde. Gestoeld op ervaringen, vaker door angst dan door liefde. Angst uit zich onder meer in emoties als: onzekerheid, onderdanigheid, boosheid, irritatie, verdriet, controledrang, woede, machtswellust en jaloezie. Gevoelens die door liefde worden gestuurd zijn onder meer: liefdevolle vriendelijkheid, tederheid, dankbaarheid, ontroering, tevredenheid, empathie mededogen, gulheid, blijdschap en schoonheid als prettig ervaren.
De meeste mensen zijn van jongs af aan zodanig beïnvloed door hun omgeving en gedomineerd door voorouders, dat ze zichzelf niet kunnen zijn. Dit maakt onzeker. Ze zijn altijd maar aan het laveren: mag ik dit wel doen, kan ik dit wel doen, hoor ik dit wel te doen; of niet natuurlijk? Onder die onzekerheid zit eigenlijk de angst: ben ik wel goed genoeg, doe ik het wel goed genoeg, ben ik het wel waard? Daaronder, nog dieper, zit de angst om ‘niks’ te zijn. Wat ik stel is: dat wij mensen diep van binnen bang zijn om niks te zijn. Dat we eigenlijk bang zijn om ten eeuwigen dage in een soort diepvrieskist te liggen, zonder iemand om ons heen, helemaal alleen. Een eenzaam bestaan.
Angst voor afwijzing
Eenzaamheid is dus een grote angst van ons mensen. Ook al is dit niet de realiteit van dit moment, het is wel iets waar we bang voor zijn: het idee dat we worden verlaten. Dit ontstaat al op het moment dat we als foetus groeien in de buik van onze moeder. Wat mij betreft zelfs eerder. Na de bevalling wordt het verder gevoed als baby, peuter en kleuter en we voegen er vrolijk meer aan toe als we doorgroeien naar onze volwassenheid. De kansen dat ik leef wie ik werkelijk ben en wil zijn, zijn groter naarmate m’n ouders en voorouders liefdevolle mensen waren die liefdevol met elkaar omgingen. Het scheelt zeker als ik me altijd veilig heb gevoeld als kind en later, het helpt als m’n ouders gezond zelfvertrouwen hebben gehad, als het altijd lekker warm is geweest thuis, letterlijk en figuurlijk, als er altijd genoeg en lekker eten is geweest, en als ik heb mogen ervaren dat ik word gewaardeerd om wie ik in wezen ben. Maar laten we eerlijk zijn, wie is er al op deze manier opgegroeid? De meeste mensen niet en ook onze voorouders niet. Er is altijd wel iets wat daar op een of andere manier inbreuk op doet. Iets waardoor mijn gevoel van me veilig en bemind voelen tot wankelen komt. Dit kan zelfs door maar één zinnetje. Bijvoorbeeld: ‘Kijk uit, wat zullen de buren er wel niet van denken!’ Of, ‘Als je met die kinderen speelt, dan loopt het niet goed met je af.’ Of, ‘Nee, dit mag je niet doen.’ Of ‘Pas op, als je daarvan afglijdt, dan kun je je nek breken.’ Misschien goedbedoelde zinnetjes, maar ze zorgen elke keer voor een krasje. Het gevoel van ‘dit is niet goed, kijk uit, pas op, dit hoort niet’. Het is als een langspeelplaat die in een groef blijft hangen: ‘… dit is niet goed, kijk uit, pas op, dit hoort niet’. Omdat ik bemind wil worden, ga ik me aanpassen om me veilig te wanen. Ieder op zijn/haar manier. Gaandeweg het leven pas ik me vervolgens, als ik niet alert ben, steeds meer aan, uit angst te worden afgewezen. Het loopt als een rode draad door ons leven. Bij de een voelen we ons weliswaar lekkerder dan bij de ander, maar altijd is er die (on)bewuste angst om afgewezen te worden, dat het niet gemeend is, dat het zò afgelopen kan zijn.
Liefde voor mezelf en anderen
Liefde is er op het moment dat ik iets prettig vind. Als ik met veel lekkere knuffels ben opgegroeid, veilig, lekker warm en met yummie eten, dan ontstaan er minder krasjes. Op z’n minst komen er minder krasjes bij, bij wat mijn voorouders al aan krasjes hadden verzameld. De voedingsbodem is dan als het ware vruchtbaarder om lekker in m’n vel te zitten, te leven zoals ik ben en wil zijn, en me veilig te voelen bij anderen en in alledaagse levenssituaties. De neiging om zich aan te passen aan de mores van de omgeving of het humeur en de luimen van anderen, verzwakt dan als het ware.
Het wil niet automatisch zeggen dat ik in een omgeving ben opgegroeid waar men veel nadrukkelijk fysiek kenbaar gemaakte tederheid kende, of dat er groots zichtbare ontroering of uitgesproken dankbaarheid was. Misschien werd er wel heel lief naar me gekeken, dit is ook een uitingsvorm van tederheid. Zo zijn er allemaal gradaties binnen mijn opvoeding, en momenten waarop ik signalen heb gekregen dat er van mij wordt gehouden. Die gradaties van liefde bepalen de mate van liefde die ik voor mezelf kan ervaren en de mate van liefde die ik voor anderen kan opbrengen. Naar mijn idee is het zo dat we allen op dit gebied iets te leren hebben.
Het vermogen om lief te hebben, zelfvertrouwen te hebben, en om zeker, zelfbewust en gecentreerd door het leven te gaan en de dingen te doen die ik echt vanuit mezelf wil doen, daarvoor heb ik liefde nodig. Over het algemeen is dit een heel ontwikkelingsproces, een levensproces. Om de eigen authentieke essentie te ontdekken van wie ik als mens eigenlijk ben, anders dan een organische machine die meer of minder braaf haar bijdrage levert aan de, kort door de bocht ‘9 to 5 maatschappij’, is een drang die voortkomt uit mijn eigen bron van liefde. Het is zaak hieraan gehoor te geven. Na het ontdekken van m’n authentieke zelf is het zaak haar te gaan (leren) leven. Dit is mijns inziens de opgave van de mens. Leven vanuit m’n hart. Leven vanuit liefde voor wie ik eigenlijk ben. Bewust leven.
Blessures
Mensen lopen krasjes op, of krassen, het kunnen ook groeven zijn geworden. Als groeven flink inbreuk hebben gedaan op wie ik eigenlijk ben en wil zijn, noem je ze trauma’s.
De vraag is: heb ik in de gaten dat ik krassen en misschien wel groeven heb opgelopen respectievelijk gegraven? Of heb ik zodanige veiligheidsmechanismen opgebouwd, waardoor ik het niet meer in de gaten heb. Dat kan. Heel veel mensen hebben niet in de gaten dat ze in het verleden blessures hebben opgelopen waaruit bepaalde houdingen en gedragspatronen zijn ontstaan die noch voor henzelf noch voor anderen prettig zijn; soms zelfs ronduit naar zijn. Er kan ook gedrag zijn aangemaakt dat voor anderen wel prettig is, maar voor henzelf niet. Sommige mensen zijn heel erg dienstbaar, maar willen ze eigenlijk wel zo dienstbaar zijn? En wie dienen ze daar eigenlijk mee, anders dan de angst die zegt dat dit het veiligst is om het zo te doen. Anderen zijn succesvol, omdat ze zichzelf macht hebben toegeëigend in welke vorm dan ook. Ze zijn als maar bezig aan zichzelf, hun ouders dan wel anderen te bewijzen dat ze het wel kunnen, dat ze wel een winnaar zijn, dat ze wel professor, minister of directeur of miljonair of leider van een misdaadbende, moordenaar of iets dergelijks kunnen zijn. Ze klimmen hoog op de ladder van de ‘peer-group’ waar ze bij thuis menen te willen horen. Ze verdienen mogelijk veel geld en/of krijgen veel aanzien, misschien kunnen ze zelf wel over het lot van anderen beschikken. De drang om heel veel geld te willen verdienen en hebben, veel aanzien te genieten, graag beroemd te willen zijn, het prettig vinden om over het lot van anderen te kunnen beschikken wordt bepaald door de drang, macht uit te oefenen en controle te hebben. Doch aan de grond van deze drang ligt doodsangst ten grondslag voor oncontroleerbare veranderingen, chaos en niks zijn. Natuurlijk zijn er nog veel meer fobieën en tics die mensen uitleven om de angst die eronder ligt niet te hoeven voelen. Met alle gevolgen van dien, in het klein en in het groot, micro als wel macro.
Met je krassen en groeven, kun je alle kanten uit. Er is een grote variëteit aan opties, de mens is tenslotte vindingrijk, en ze kunnen zeer uiteenlopend van aard zijn. Je kunt er heel dienstbaar mee worden en altijd klaarstaan voor anderen, terwijl je dit eigenlijk helemaal niet wilt of je kunt je macht toe-eigenen om anderen voor je te laten draven; om maar twee uitersten te noemen. Onder beide uitingsvormen ligt onzekerheid ten grondslag. Je wordt dit echter alleen maar gewaar als je op een of andere manier bewuster door het leven wilt gaan. Als je een mens wilt zijn die liefdevol is voor zichzelf en voor anderen.
Helaas veranderen de meeste mensen eerder vanuit crisis dan vanuit liefde. Vaak gebeurt er iets van buitenaf, waardoor er aan de stutten wordt getrokken; in de vorm van een scheiding, een auto-ongeluk, ernstige ziekte, ontslag of iets anders vervelends. Zo’n gebeurtenis is vaak de aanleiding om bij jezelf te rade te gaan. Te analyseren: wat gebeurt hier eigenlijk? Het kan zijn dat je op zo’n moment ook je krassen en krasjes gaat onderzoeken. Dat je gaat terugkijken in de tijd.
Hoe was mijn opvoeding? Hoe was mijn vader? Hoe was mijn moeder? Hoe waren mijn voorouders? Hoe was mijn bevalling?
Hoe was het voor mij als kind? Welke gedachten heb ik van mijn vader, van mijn moeder, mijn leraren, mijn broers en zussen overgenomen? En welke gedachten zijn nou eigenlijk van mijzelf? Wat vind ik er eigenlijk van? Neem het veel gebezigde tegeltekstje: ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent, dan word je nooit een kwartje’. Die kan belangrijke sporen nalaten in een familie. Sporen die groter zijn dan een krasje; ze kunnen flinke groeven hebben gegraven die van generatie op generatie in een familie zijn doorgegeven, waardoor mensen veel minder doen, veel minder laten zien van zichzelf, veel minder talenten gebruiken dan ze in huis hebben, laat staan dat ze zich kunnen voorstellen dat er zoiets is als een authentieke essentie bestaat, die eindeloos veel mogelijkheden tot haar beschikking heeft staan.
Kleine zinnetjes grote gevolgen
Heel vaak hebben mensen meer talenten in huis dan ze gebruiken. Vervolgens doen ze allerhande dingen die ze eigenlijk helemaal niet willen doen. Omdat er ergens een gedachte is die zegt, dat wat ze liever zouden doen, niet kunnen doen, want daar zijn ze tenslotte niet voor in de wieg gelegd. Dit hoeft natuurlijk helemaal niet waar te zijn. Het is maar een idee, wat je gelooft zolang je het niet op z’n juistheid onderzocht hebt. Vaak moet er iets gebeuren of moeten we mensen tegenkomen die ons erop attent maken. Het is alvast een eerste opstap om in jezelf te onderzoeken wat bij jou thuis uitspraken zijn geweest, overtuigingen, ideeën die op de een of andere manier bij je zijn ingeprent. Zoals: ‘Ons soort mensen doet zoiets niet’. Of ‘Mannen in een Mercedes zijn allemaal pooiers’. Of ‘Kind, het leven is moeilijk, wen d’r maar aan’. Of ‘Je zus/broer kan dit beter dan jij’. Mensen bedenken de meest eigenaardige en onjuiste zinnen en poneren ze als waarheid. Sommige hoef je maar één keer gehoord te hebben en ze blijven als vermeende waarheid hangen. Anderen heb je heel vaak gehoord, ze voor waar aangenomen, en op grond daarvan gehandeld; met alle gevolgen van dien. Zo heb ik eens een vrouwelijke directeur mogen begeleiden, wier vader vroeger eens tegen haar had gezegd: ‘Als je met die kinderen blijft spelen, komt er nooit iets van je terecht’. Het waren kinderen van allochtone ouders en kinderen uit een arbeidersmilieu. Ze heeft daarna niet meer met deze kinderen gespeeld. Later in haar functie als directeur had ze altijd last van ruzies met ondernemingsraden. Hoe kwam dit? Door die ene uitspraak van haar vader, die diep was ingedaald en in het onderbewustzijn een innerlijke klassenstrijd had ingebouwd; de man had het maar één keer gezegd. Zo kan het gaan.
Zo’n klein, eenmalig geuit zinnetje kan dus een flinke kras worden, die je in je werk en privéleven knap dwars kan zitten, totdat je hebt achterhaald waar het eigenlijk vandaan komt. Als je je ervan bewust wordt, kun je zo’n gedachte of het gevoel als het ware leren deleten. Bewustwording is de eerste stap hiertoe. Je kunt bij jezelf nagaan, is het wel waar? Klopt het, dat er niks van mij terecht komt als ik met die kinderen speel?
Weet, dat wat je denkt over iets gelijk staat met:
• wat ik van iets vind,
• wat ik geloof,
• waar ik van overtuigd ben,
• wat ik meen dat waar of niet waar is,
• wat ik juist of niet juist acht,
• wat ik goed of slecht vind,
• wat ik vind dat hoort of niet hoort,
• wat ik vind dat mag of niet mag,
• wat ik als zinnig of onzinnig bestempel,
• wat ik als waar of onwaar beschouw.
Al deze gedachtevormen roepen emoties of gevoelens op; prettige of onprettige. Al deze gedachtevormen kennen hun oorsprong in ervaringen en hun reacties daarop. Hoe ik iets ervaar is mede gekoppeld aan meningen, ideeën, overtuigingen en overlevingsmechanismen van mijn ouders en mijn vele voorouders plus de ‘peer-group’ waar ik op dat moment toe wil behoren. Wat ik en mijn voorouders hebben meegemaakt, hoe zij en ik wat dan ook hebben ervaren en hoe zij en ik hebben gereageerd, is vastgezet in de bibliotheek van mijn herinneringen. Zo kan een vergelijkbare situatie bij de een vreugde en herkenning oproepen en bij de ander irritatie en boosheid, zo niet woede.
Bij de een roept iets weerstand op bij de ander harmonie. Dit alles heeft te maken in hoeverre mijn (mens)zijn pijnlijke, nare ervaringen verwerkt, geheeld dan wel gedelete heeft. ‘Zolang dit niet is geschied, op welke manier dan ook, zijn we speelbal van ons onderbewustzijn’, aldus de vermaarde psychiater en filosoof Carl Jung.
Bovenstaande gedachtevormen kunnen weer leiden tot zich makkelijk of zich moeilijk makende houdingen en gedragpatronen, met alle relationele consequenties vandien; die met zichzelf als met ongeacht wie dan ook.
1. Ik veroordeel gevoelens, attitude en gedrag welke me niet aanstaan. Alleen die van mijzelf, alleen die van anderen of beiden?
2. Ik vind vaak dat ik de dingen juist zie en anderen het verkeerd zien; of omgekeerd.
3. Ik zeg makkelijk wat ik van iets vind. Het maakt me niet uit hoe dat voor anderen is.
4. Ik vind het vaak moeilijk om eerlijk en open te zeggen wat er in mij omgaat, wat ik werkelijk wil, laat staan dat ik ernaar handel. Dit geldt zowel privé als in m'n werk als voor mijzelf; of alleen in sommige situaties.
5. Ik vind het moeilijk om eerlijk en open in mijzelf te kijken en te zien wat m'n mooie en lelijke kanten zijn. Of, ik kijk wel naar de mooie kanten maar niet naar de lelijke kanten, of omgekeerd.
6. Ik wik en weeg, soms dan wel vaak tot in het oneindige, over welke te maken keuze juist of juist onjuist zou zijn. Soms of vaak zelfs nog nadat ik de keuze gemaakt heb.
7. Ik zeg liever ja dan neen; of omgekeerd.
8. Ik uit m’n emoties makkelijk of juist niet; of soms wel en soms niet.
9. Ik val eerder aan of ik trek me eerder terug; de ene keer meer dan de andere of soms het een en soms het andere.
10. Ik vinden het naar, ik wijs het zelfs af, om een stigma te krijgen voor de
wanordelijkheden die er in mij huizen.
11. Ik heb weet van m'n mooie kanten en van m'n wanordelijkheden, en ik vind het best zo.
12. Ik heb geen zin of ik vind het moeilijk om verantwoordelijkheid te nemen voor wat ik denk, voel en doe.
Iedereen herkent zich in verschillende van deze houdingen en posities; er zijn er uiteraard meer. Zij kunnen neutraal zijn en horen bij de aard van het beestje. Veelal zijn zij echter domweg een reactie van een van de zoveel mogelijkheden waarop overlevingsmechanismen hebben gepoogd onverkwikkelijke situaties te hanteren.
Voor beide geldt dat zonder de eigen wil om de belemmerende aspecten ervan te willen transformeren de mens de mens leeft die zij/hij leeft.
De pijn onder ogen zien
Weet dat herinneringen aan ervaringen en hun gedachtes daarover gekoppeld aan de omstandigheden die deze gedachten daarover mede hebben opgeroepen, veroorzaken hoe ik me voel en de emoties die plotsklaps kunnen opspelen. Het is dus een gedachte die men zich onbewust herinnert, die een emotie oproept; veroorzaakt door prettige of onaangenaam ervaringen, als zodanig beoordeeld op het moment zelf. Op zich kun je emoties tot aan de oorsprong van hun bestaan traceren in je onderbewustzijn. Dus op een moment dat je een gevoel hebt dat niet prettig is, kun je dat waarnemen en nagaan: wat maakt eigenlijk dat dit niet prettig is? Bijvoorbeeld het gevoel jaloezie. Je kunt jaloers zijn op iets wat iemand goed kan, of jaloers zijn op je partner. Wat maakt nou dat de emotie jaloezie opkomt? Onder dat ‘jaloers zijn’ zit eigenlijk iets wat de ander heeft dat ik hem niet gun, of wat ik graag wil hebben maar niet heb en het de ander ook misgun. Of bij partners: ik wil eigenlijk niet dat mijn partner naar iemand anders kijkt, of aardig is tegen iemand, laat staan met iemand anders naar bed gaat, want ik ben zo blij dat die partner van mij is. Als hij of zij aardig doet tegen iemand anders, of met iemand anders naar bed gaat, dan ben ik niet meer de hoofdman of hoofdvrouw. Op dat moment voel ik mij bedrogen en ben ik in wezen bang dat ik word verlaten. Dan ben ik weer alleen en dat is per definitie, aldus de angst, heel naar. Onder die jaloezie zit natuurlijk pijn, verlatingsangstpijn. Ik hoop dat ‘die ene’ in elk geval van mij is. In ieder geval die ene, voor mij alleen. Dan voel ik de eenzaamheid niet zo.
Als ik jaloers ben omdat iemand anders iets kan, kan zich dat uiten in irritatie en/of boosheid, venijn en zelfs moord en doodslag. Waarom zou ik jaloers zijn op iemand die heel erg goed kan leidinggeven of heel goed kan timmeren, zingen of een mooie oprijlaan heeft? Omdat het iets is wat ik ook wel zou willen kunnen of hebben, maar nog niet kan of heb. Op de een of andere manier gun ik het de ander niet dat hij of zij het wél goed kan of heeft. Want met dat de ander dit wel kan of heeft, voel ik mij inferieur. Ik ben (nog) niet bij machte om dit te kunnen, of te hebben. Dit spiegelt mij die ander, voortdurend. Dus ga ik raar gedrag vertonen: ik ga pesten, de boel traineren, lelijk doen, venijnig reageren of wat dan ook. De ommekeer nu is: in de gaten krijgen waarom ik ga pesten, waarom ik de boel traineer, venijnig doe of anderszins lullig. Als je een (zelf)bewust levend mens wilt worden die in zijn kracht staat, dan is het handig als je je gewaarwordt wat er onder die jaloezie zit, want het is natuurlijk volstrekt ineffectief en onplezierig om op basis van dit soort emoties, gedrag te ontwikkelen dat noch voor jou noch voor een ander prettig is. Het veroorzaakt alleen maar gedoe in de omgang met elkaar. De ander moet zich op zijn dan wel haar beurt, altijd weer verhouden tot mijn gedrag. Die ander heeft weer zijn/haar eigen krassen en groeven. Enzovoort enzovoort enzovoort.
Wat is nou het mooie? Als je onder die pijn kijkt en dan weer onder die pijn, dan kom je uiteindelijk altijd uit bij de stem van angst, die suggereert dat je niks bent. Dat je voor eeuwig en altijd gedoemd bent alleen en koud door het universum te dolen. Je kunt het ook de angst voor de dood noemen. Waarbij die angst alsmaar blijft suggereren dat dit oh zo erg is, die DOOD. Maar weet je, dat is niet waar. Als je de moed hebt, of omdat het domweg gebeurt om door die angst, die alsmaar blijft kloppen en je tracht te laten voelen dat je echt reden hebt om bang te zijn, heen te vallen. Dan zul je ervaren dat er onder die, in wezen vermeende, angst ruimte, leegte, rust, vreugde, bewustzijn, liefde en volledige vrijheid is.
Suggestie
Ga bij jezelf de komende dagen, weken, misschien wel het hele leven lang, telkens als je je onplezierig voelt, na: wat zit eronder? Wat voor gedachten zitten erachter? Hoe dieper je in jezelf kunt kijken op dat moment, hoe meer je bij de bron komt. Negen van de tien keer ben je bang om verlaten te worden, bang dat je iets tekortkomt, dat er iets vervelends gebeurt, ben je bang voor chaos, onrust, bang voor onzekerheden waar je vervolgens niet mee kunt omgaan. Ga het maar na en schrijf het op. Bekijk hoeveel van je gedachten in wezen te herleiden zijn naar je kinderjaren, naar uitspraken van je vader, moeder, broers, zussen, andere familieleden of leraren. Op hun beurt hebben zij het van hun ouders en deze weer van die van hen. Ga na of jij het eens bent met de gedachte die aan de emotie ten grondslag ligt. Is het wel waar? Ontstaat er inderdaad chaos? Word je inderdaad ontslagen? Gaat je partner je inderdaad verlaten? Is het waar dat je kind een ongeluk krijgt? Is het waar dat je leidinggevende je niet meer ziet zitten of je een salarisverlaging geeft? Je kunt het gewoon met je gezonnd verstand doen.
Is het waar wat er aan je gedachten ten grondslag ligt, en waardoor er een onprettig gevoel ontstaat? Het antwoord is dan: nee. Sommige mensen blijven nog volhouden dat het antwoord ‘ja’ is. Dat kan. Maar wie zou je zijn als je jezelf bevrijd had van al die belemmerende gedachtes, ideeën, meningen en overtuigingen? Welk een heerlijkheid. Welk een vrijheid zou dat geven.
Uit eigen ervaring weet ik dat het veelal even duurt voor we al ons gedoe gedelete en geheeld hebben. Ik weet zelfs niet of er ooit een eind aan komt. Ik weet echter dat het leven alsmaar prettiger en makkelijker wordt als we aan de reis van bewustwording beginnen. Gaandeweg de reis deleten we dan ouwe zooi en kunnen oude wonden goed genezen. We kunnen steeds weer een nieuwe start maken. Veel leefplezier!
Het is geen sinecure om het als maar alleen te doen. Mocht je aan een grote delete en helingsbeurt toe zijn. Weet je me te vinden.
“Love is misunderstood to be an emotion;
actually, it is a state of awareness,
a way of being in the world,
a way of seeing oneself and others.”